Artikelen

  • Invaren, tenzij blijkt dat dit niet evenwichtig is

    Pensioenfondsen moeten voor de bij hen ondergebrachte pensioenregelingen besluiten hoe zij in de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel omgaan met de opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten in het huidige stelsel. Zetten zij bestaande rechten en aanspraken via een interne collectieve waardeoverdracht om naar het nieuwe pensioencontract (invaren)? Of blijven bestaande rechten en aanspraken in de huidige vorm onder het huidige Financieel toetsingskader (FTK) bestaan? Als eerste zijn sociale partners aan zet om deze vraag te beantwoorden. Het pensioenfonds moet zelfstandig beoordelen of invaren evenwichtig is.
  • Nieuwe mogelijkheden én dilemma's voor beleggingsbeleid per leeftijdscategorie

    Hoe kunnen we ons vermogen het beste verdelen over de beleggingen? En hoe past dat bij onze overtuigingen en de risicobereidheid van onze deelnemers? Het beantwoorden van deze vragen vergt veel tijd van besturen van pensioenfondsen. Met het nieuwe pensioenakkoord komt daar een nieuwe dimensie bij: denken in lifecycles. Dat zorgt voor nieuwe mogelijkheden én nieuwe dilemma’s.
  • Deelnemers krijgen compensatie als de transitie ze onevenwichtig benadeelt

    Deelnemers mogen door de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel geen onevenwichtig nadeel ondervinden. Ontstaat dit nadeel wel, dan moeten ze hiervoor worden gecompenseerd. Het is aan sociale partners om te bepalen of compensatie noodzakelijk is en hoe deze wordt gefinancierd. De compensatie dient adequaat en kostenneutraal plaats te vinden, aldus de conceptwetgeving.
  • Ambitie behoudt ook in de premieregeling een rol

    In het huidige pensioenstelsel is de uitkeringsovereenkomst het dominante type pensioencontract. In het nieuwe stelsel wordt de premie leidend. Het pensioendoel, oftewel de ambitie, blijft ook in het nieuwe stelsel belangrijk, maar de rol ervan gaat veranderen.
  • Kijk nu alvast naar de gevoeligheden rond de invaardekkingsgraad

    De Wet Toekomst Pensioenen (WTP) introduceert het begrip invaardekkingsgraad. Het bepalen van de hoogte van deze nieuwe dekkingsgraad hangt van veel factoren af. Het verdient aanbeveling hier nu al naar te kijken, ook al zijn nog niet alle factoren bekend.
  • Verdeelregels in het nieuwe pensioenstelsel: de keuze is reuze

    Nadat sociale partners gekozen hebben voor de solidaire premieregeling of de flexibele premieregeling, dient de regeling verder te worden uitgewerkt. In de uitwerking moeten nog tal van keuzes worden gemaakt, bijvoorbeeld over de wijze waarop risico’s en rendementen worden gedeeld en gespreid. In het nieuwe pensioenstelsel wordt het mogelijk om risico’s en rendementen gericht toe te wijzen aan de verschillende leeftijdscohorten, aan de hand van verschillende verdelingsmechanismen. We gaan hier met name in op de verdeelregels in de solidaire premieregeling. De flexibele premieregeling kent van zichzelf immers al een individueler karakter.
  • Vaststellen van risicohouding wordt nog belangrijker

    Als onderdeel van de Wet Toekomst Pensioenen moet het bestuur van een pensioenfonds de risicohouding vaststellen. Dat is ook onder de huidige wet- en regelgeving het geval, maar er zijn aanmerkelijke verschillen tussen de huidige en de nieuwe situatie.
  • De solidariteitsreserve als onderdeel van het nieuwe pensioenstelsel

    In het nieuwe pensioenstelsel zijn voortaan alleen nog premieregelingen mogelijk. Sociale partners kunnen kiezen tussen twee type regelingen: de solidaire premieregeling en de flexibele premieregeling. In beide regelingen is sprake van persoonlijke, voor de uitkering gereserveerde vermogens, maar blijven ook collectieve en solidaire elementen behouden. Een van deze elementen is de solidariteitsreserve. Deze reserve is een verplicht collectief element van de solidaire premieregeling. In de flexibele premieregeling wordt waarschijnlijk een ander type reserve geïntroduceerd (zie kader). Aangezien dit echter nog niet volgt uit de concept wetgeving beperken we ons nu tot de solidariteitsreserve. We brengen in kaart wat deze reserve precies inhoudt, wanneer en hoe deze mag worden toegepast en wie verantwoordelijk is voor de inrichting.
  • De solidaire premieregeling versus de flexibele premieregeling

    In het voorgestelde nieuwe pensioenstelsel mogen voortaan alleen nog premieregelingen worden toegezegd. In deze regelingen is de beschikbare premie de toezegging, niet de (beoogde) opbrengst of uitkomst/uitkering. Voor pensioenregelingen die bij pensioenfondsen zijn ondergebracht kunnen sociale partners kiezen uit twee regelingen: de solidaire premieregeling en de flexibele premieregeling. Beide regelingen zijn premieregelingen met persoonlijke, voor de uitkering gereserveerde vermogens. Daarnaast zijn er belangrijke verschillen tussen de twee regelingen.
  • Afwegingen bij het bepalen van de keuze voor het ‘transitie-ftk’

    Als onderdeel van de Wet Toekomst Pensioenen moet het bestuur van een pensioenfonds besluiten of het fonds gebruik wil maken van het transitie- ftk. Een pensioenfonds mag hiervan alleen gebruikmaken als invaren van de opgebouwde pensioenaanspraken- en uitkeringen niet op voorhand wordt uitgesloten. Op het eerste gezicht lijkt kiezen voor het transitie-ftk logisch, omdat eerder geïndexeerd kan en mag worden. Maar deze keuze kan gevolgen hebben voor de verdeling van het vermogen bij het invaren van de pensioenen. Ook op dat punt moet het bestuur de evenwichtigheid goed beoordelen.
  • De verantwoordelijkheden zijn op hoofdlijnen verdeeld

    Bij de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel moeten veel besluiten worden genomen. Het meest voor de hand liggende besluit is natuurlijk voor welk contract wordt gekozen: wordt het de flexibele premieregeling of de solidaire premieregeling? Vervolgens moeten andere belangrijke vragen worden beantwoord. Wordt er ingevaren, hoe hoog wordt de premie, hoe worden groepen deelnemers gecompenseerd voor de nadelen van de uitwerking van de nieuwe regeling en wanneer vindt de transitie plaats?
  • Planning van de transitie in vogelvlucht

    Besluiten nemen en acties ondernemen. Het kenmerkt de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel voor pensioenfondsbestuurders. Hun agenda’s lopen er de komende jaren al aardig mee vol. Waarbij het ernaar uitziet dat er steeds meer moet gebeuren, naarmate de datum dat de nieuwe regeling ingaat in zicht komt.